De aansprakelijkheid bij door paarden veroorzaakte schade is een telkens terugkerend onderwerp in de juridische praktijk, waarbij vaak de eigen energie van het paard een rol speelt. In beginsel wordt de eigen energie van het paard aan de bezitter toegerekend. Maar hoe zit dat in geval van meerdere bezitters, zogenaamde medebezitters?
Het komt nogal eens voor dat een paard in het bezit is van meerdere (rechts)personen. Wie is er aansprakelijk als het paard schade veroorzaakt aan een medebezitter? Dragen alle medebezitters de schade of geldt dit slechts voor de benadeelde medebezitter?
Kwalitatieve aansprakelijkheid
In 2010 heeft de Hoge Raad, de hoogste rechter in Nederland op het gebied van het civiele-, straf- en belastingrecht, in een arrest (uitspraak) overwogen dat een medebezitter van een (gebrekkige) opstal aansprakelijk kon worden gehouden voor de door die opstal veroorzaakte schade. In dit zogenaamde Hangmatarrest had een vrouw een hangmat opgehangen tussen een pilaar van de echtelijke woning en een tuinhek. De pilaar is op de vrouw terecht gekomen waarbij zij ernstig letsel heeft opgelopen. Vervolgens heeft de vrouw (de verzekering van) haar echtgenoot, tevens medebezitter van de woning en daarmee van de pilaar, aansprakelijk gesteld naar aanleiding van de door haar geleden schade. Zij stelde haar echtgenoot aansprakelijk op grond van zijn hoedanigheid als medebezitter van de gebrekkige opstal. Dit noemen we kwalitatieve aansprakelijkheid, waarbij er geen sprake is van schuld of verwijtbaarheid.
Medebezitters van een gebrekkige opstal
Wat betreft de aansprakelijkheid bij een gebrek aan een opstal geldt dat indien een derde schade lijdt, die derde iedere bezitter van de opstal voor de volledige schade kan aanspreken op grond van kwalitatieve aansprakelijkheid. Onderling wordt de schade dan door de medebezitters van het gebrekkige opstal gezamenlijk gedragen. Bij een opstal is het moeilijk om achteraf vast te kunnen stellen wat de oorzaak is geweest van het gebrek aan de opstal. De gedachte achter deze vorm van aansprakelijkheid is dat op degene die schade heeft opgelopen ten gevolge van de gebrekkige opstal niet het risico wordt afgewenteld dat niet kan worden bewezen wie aansprakelijk is voor de schade veroorzaakt door het gebrekkige opstal. Uit de wet volgt niet direct of dit ook geldt indien een medebezitter van een gebrekkige opstal de schade lijdt. De Hoge Raad overwoog dat het uit maatschappelijk oogpunt onredelijk zou zijn als dit niet zou gelden indien een medebezitter (in plaats van een derde) schade lijdt ten gevolge van een gebrek aan de opstal. Dit zou betekenen dat de benadeelde medebezitter van de gebrekkige opstal zelf de schade zou moeten dragen, terwijl er medebezitters zijn die in dezelfde relatie staan tot de gebrekkige opstal. Indien een medebezitter van een opstal schade lijdt, moet dit dus over alle bezitters verdeeld worden in plaats van uitsluitend de benadeelde medebezitter de schade te laten dragen. In het Hangmatarrest was de echtgenoot als medebezitter van de pilaar dan ook mede aansprakelijk voor de schade geleden door zijn echtgenote.
Medebezitters van dieren
Dit arrest heeft voor verwarring gezorgd in de juridische praktijk en in de verzekeringswereld. Men vroeg zich af of de door de Hoge Raad geformuleerde regel uit het Hangmatarrest ook kon worden doorgetrokken voor wat betreft de aansprakelijkheid voor medebezitters van dieren die schade hebben veroorzaakt bij een medebezitter. In 2016 heeft de Hoge Raad hier meer duidelijkheid over verschaft. In de betreffende zaak ging het om een echtpaar dat samen een manege, als een vennootschap onder firma, exploiteerde. De vrouw is tijdens het geven van een manegerijles omver gelopen door een van de manegepaarden en liep daarbij letsel op waardoor zij bepaalde werkzaamheden binnen het manegebedrijf niet meer kon uitvoeren. Vervolgens heeft de vrouw (de verzekeraar van) haar echtgenoot op grond van zijn hoedanigheid als mede-bezitter van het paard voor 60% aansprakelijk gesteld voor het door haar opgelopen letsel. Het ging hier dus weer om de eventuele kwalitatieve aansprakelijkheid van de echtgenoot (en mede firmant) als medebezitter van het paard dat de schade veroorzaakte.
Wie is verantwoordelijk?
Volgens de Hoge Raad ligt de aansprakelijkheid bij medebezitters van dieren anders dan bij medebezitters van opstallen, omdat de grondslag voor de kwalitatieve aansprakelijkheid van bezitters van dieren anders is dan die van bezitters van een opstal. Een bezitter van een dier houdt een dier namelijk meestal voor zijn eigen genoegen of economisch nut en schept daarmee voor derden een gevaar in verband met de onberekenbare krachten die voortkomen uit de eigen energie van het dier. De bezitter van een dier roept tegenover anderen een risico in het leven, terwijl dit bij een bezitter van een opstal in de regel niet zo is. Bij een medebezitter van een dier die schade heeft geleden
speelt de medeverantwoordelijkheid voor het gevaar dan ook een grotere rol dan bij een benadeelde medebezitter van een gebrekkige opstal. Vanwege die medeverantwoordelijkheid voor het optreden van een gevaar is het volgens de Hoge Raad ook minder wenselijk dat de medebezitter van een dier
beschermd wordt tegen het gevaar dat een risico zich verwezenlijkt. Immers, hij is hiervoor medeverantwoordelijk omdat hij ook voor zichzelf een gevaar in het leven heeft geroepen waarvan hij wordt geacht zich bewust te zijn. In de casus van de manegehouders was de vrouw dus zelf verantwoordelijk voor het ongeval tijdens de manege les en had ze zich ervan bewust moeten zijn dat ze voor zichzelf een gevaar in het leven riep. Haar echtgenoot was als medebezitter van het manegepaard dan ook niet aansprakelijk voor de door haar geleden schade.
Minder bescherming als medebezitter van een dier
Hiermee heeft de Hoge Raad vastgesteld dat medebezitters van dieren die schade hebben
geleden vanwege het gedrag van dat dier niet de vergaande bescherming genieten die medebezitters van een gebrekkige opstal die schade hebben geleden wel genieten. Als medebezitter van een dier ben je zelf verantwoordelijk voor de door het dier veroorzaakte schade, omdat je zelf het risico in het leven hebt geroepen op het ontstaan van een gevaar en dat ook hebt aanvaard.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Wibe Reddingius door te bellen naar 010 – 411 41 46 of te mailen naar reddingius@langelaarklinkhamer.com.
Dit artikel verscheen eerder in het tijdschrift De Hippische Ondernemer.
Wibe Reddingius is advocaat en partner bij Langelaar Klinkhamer Advocaten. Hij specialiseert zich op het gebied van het ondernemingsrecht, contractenrecht en (internationaal) handelsrecht. Daarnaast is Wibe specialist op het gebied van het hippisch recht en is hij als zodanig advocaat van bekende ruiters en amazones, fokkers, handelaren en hippische brancheorganisaties. Vragen naar aanleiding van deze blog post? Neem contact op met Wibe door te mailen naar reddingius@langelaarklinkhamer.com.