Sluiten werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van 6 maanden of langer? Dan geldt voor de werkgever de wettelijke aanzegtermijn.
Dit betekent dat de werkgever een maand voordat de arbeidsovereenkomst afloopt aan de werknemer moet aangeven of de overeenkomst wel of niet wordt voortgezet. De werkgever moet dit schriftelijk doen. Heeft de werkgever de werknemer niet schriftelijk medegedeeld dat hij de arbeidsovereenkomst met de werknemer niet wilt voorzetten, dan is de werkgever de aanzegvergoeding verschuldigd.
In een uitspraak van de Hoge Raad van 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022:1374, ging het over de vraag of de werkgever de aanzegvergoeding ook moest betalen nu hij de werknemer alleen mondeling had ingelicht maar de werknemer er geen enkel nadeel van had gehad dat hij hem niet ook schriftelijk had ingelicht.
In deze zaak had de werkgever de werknemer tijdig mondeling ingelicht. De werknemer had bovendien per de datum dat de arbeidsovereenkomst met de werkgever eindigde al een nieuwe baan. De werkgever stelde dat het onder deze omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar was dat de werknemer aanspraak maakte op de aanzegvergoeding.
De kantonrechter was het met de werkgever eens en vond dat de werknemer onder deze omstandigheden geen aanspraak kon maken op de aanzegvergoeding omdat de werknemer geen enkel nadeel had ondervonden van het feit dat de werkgever hem alleen mondeling had geïnformeerd.
Het Hof en de Hoge Raad dachten er echter anders over. Het Hof oordeelde dat de schriftelijke aanzegging van dwingend recht is. Daar mag in de arbeidsovereenkomst niet ten nadele van de werknemer van kan worden afgeweken. De wetgever heeft bepaald dat op grond van goed werkgeverschap de aanzegging schriftelijk moet worden gedaan. Is dat niet gebeurd, dan moet een aanzegvergoeding worden betaald, zo vond het Hof.
De Hoge Raad deelde dit standpunt: bij de schriftelijke aanzegging gaat het om een regeling van dwingend recht, die bedoeld is om de positie van de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd te versterken. Door een schriftelijke aanzegging verkrijgt de werknemer tijdig duidelijkheid over het al dan niet voortzetten van zijn arbeidsovereenkomst. Daarbij heeft de wetgever er bewust voor gekozen dat de werkgever die deze wettelijke plicht niet naleeft, de aanzegvergoeding moet betalen. De aanzegvergoeding is bedoeld als een prikkel tot naleving van de schriftelijkheidseis. Hieruit volgt volgens de Hoge Raad dat de werkgever de aanzegvergoeding ook moet betalen als hij de werkgever wel mondeling heeft ingelicht of als de werknemer geen nadeel heeft geleden.
Voor deze werkgever en voor alle andere werkgevers een wijze les: vergeet niet jouw werknemers ook tijdig schriftelijk te informeren of je de arbeidsovereenkomst al dan niet voortzet!
Heb je hier nog vragen over? Aarzel dan niet om ons te bellen of te mailen: 010 35 10 299 of ko@kc-advocaten.nl.