Zoek

Veterinaire gebreken en het antedateren daarvan bij koop en verkoop van paarden

Veterinaire gebreken en het antedateren daarvan bij koop en verkoop van paarden

Het consumentenkooprecht wordt door paardenhandelaren vaak als uiterst onredelijk gezien en veel te veel op de hand van de consument koper. Niet zelden hoor ik van hippische ondernemers dat zij eigenlijk nooit zeker weten of hun paard nu wel echt verkocht is, omdat consument-kopers veel te vaak met succes een beroep op ontbinding van de koopovereenkomst kunnen doen.

Het consumentenkooprecht is van dwingendrechtelijke aard. Daar kan dus niet rechtsgeldig van worden afgeweken. In dit artikel zal ik (als advocaat hippisch recht) kort de juridische kant van het consumentenkooprecht uiteenzetten. Ik pleit daarbij voor een – liefst uitgebreide – veterinaire verkoopkeuring in plaats van een – vaak (te) beperkte – aankoopkeuring, omdat achteraf niet altijd kan worden vastgesteld wanneer een veterinair probleem is ontstaan. Dat vaststellen noemen we antedateren.

Non-conformiteit

Consumentenkoop is een koopovereenkomst tussen een bedrijfsmatige handelende verkoper en een koper, die niet-bedrijfsmatig handelt. Als het verkochte en afgeleverde paard niet beantwoordt aan de tussen verkoper en koper gesloten koopovereenkomst, dan kan sprake zijn van “non-conformiteit”. Dat kan zijn omdat het paard gebreken vertoont of niet voldoet aan de verwachtingen. Bij “gebreken” kan gedacht worden aan een veterinair probleem, zoals kreupelheid of een stalgebrek. Verreweg de meeste gevallen van non-conformiteit zijn veterinair gerelateerd. Maar ook een springpaard dat is gekocht onder de voorwaarde dat daarmee een 1.60m parcours kan worden gesprongen, terwijl na aflevering blijkt dat het paard nog geen 0,80m hindernis kan springen, kan non-conformiteit inhouden. Dit betekent dat het antwoord op de vraag of het paard aan de overeenkomst beantwoordt, mede afhangt van de aard van de mededelingen die de verkoper over het paard heeft gedaan en dat moet worden gekeken naar de eigenschappen die de koper op grond van de koopovereenkomst mocht verwachten. De wet heeft als uitgangspunt dat de koper mag verwachten dat het afgeleverde paard normaal gebruikt kan worden. Wat “normaal” is hangt dus af van de verwachtingen van koper en de gemaakte afspraken. Er rust op koper overigens wel een onderzoeksplicht, maar die is minder verstrekkend dan vaak wordt gedacht. Het consumentenkooprecht beoogt immers de “zwakke” consument tegen de “sterker” geachte bedrijfsmatige verkoper te beschermen.

Bewijs

Het probleem bij verkoop van paarden bij consumentenkoop zit hem eigenlijk altijd in de bewijspositie van de verkoper. Het is namelijk zo dat, indien de non-conformiteit zich binnen zes maanden na aflevering van het paard openbaart, volgens de wet de non-conformiteit wordt vermoed aanwezig te zijn geweest op het moment van aflevering van het paard. Het begrip “aflevering” is overigens niet altijd het zelfde als het juridisch begrip “levering”. Dat betekent dat de verkoper bij consumentenkoop zal moeten bewijzen dat ten tijde van de aflevering geen sprake was van non-conformiteit. Met andere woorden: verkoper moet bewijzen dat het paard ten tijde van de aflevering volledig beantwoordde aan de koopovereenkomst. Dat is vaak een onmogelijke bewijsopdracht, terwijl het evenzo vaak voor verkoper zonneklaar is dat het paard bij aflevering weldegelijk aan de koopovereenkomst beantwoordde. Wanneer het gaat om een veterinair probleem zal dus veterinair moeten worden vastgesteld wanneer dat probleem is ontstaan.

De koper van een paard heeft bij non-conformiteit een aantal mogelijkheden. De eerste is dat koper kan eisen dat de non-conformiteit wordt hersteld. De herstelkosten moeten in redelijke verhouding staan tot de waarde van het paard. Het spreekt voor zich dat een groot aantal veterinaire gebreken niet of moeilijk te herstellen zijn, althans dat daarmee veel tijd is gemoeid. Daarnaast heeft koper de mogelijkheid om vervanging te eisen. Dat kan natuurlijk niet bij geringe gebreken. Ook hier geldt weer dat het gebrek aan het paard de vervanging moet kunnen rechtvaardigen. Vervanging zal voor verkoper vaak onmogelijk zijn, omdat er geen twee paarden hetzelfde zijn. Dan heeft de koper nog de mogelijkheid om prijsvermindering te vorderen. Dit kan alleen als herstel en/of vervanging onmogelijk is, of niet van verkoper kan worden gevergd. Bij prijsvermindering blijft de koopovereenkomst in stand, maar wordt de koopprijs verminderd in evenredigheid met de omvang van het gebrek. Dat is nu juist iets dat bij paarden vaak moeilijk is vast te stellen. Tot slot heeft de koper de mogelijkheid om de koopovereenkomst te ontbinden. Bij ontbinding is vereist dat herstel en/of vervanging onmogelijk is, of niet van de verkoper kan worden gevergd. Ook bij ontbinding geldt dat het gebrek niet te gering moet zijn om de gehele ontbinding van de overeenkomst te rechtvaardigen.

Ingebrekestelling

Indien sprake is van non-conformiteit is het belangrijk dat de koper tijdig klaagt bij de verkoper. Bij consumentenkoop geldt dat een klacht binnen twee maanden na ontdekking van de non-conformiteit in beginsel als tijdig wordt aangemerkt. Uiteraard moet bij non-conformiteit bij een koopovereenkomst de koper de verkoper in de gelegenheid stellen de non-conformiteit op te heffen. Dat noemen we een ingebrekestelling. Een ingebrekestelling dient schriftelijk te geschieden en er dient een redelijke termijn genoemd te worden waarbinnen de verkoper alsnog aan zijn verplichtingen kan voldoen.

In de praktijk betekent het bovenstaande dat in ieder geval binnen zes maanden na aflevering van het paard de verkoper nooit zeker weet of nog een beroep zal worden gedaan op bijvoorbeeld ontbinding van de koopovereenkomst op grond van non-conformiteit. Als er een beroep wordt gedaan op non-conformiteit en er wordt tijdig geklaagd en er is op de juiste wijze in gebreke gesteld, zal de verkoper moeten bewijzen dat de non-conformiteit ten tijde van de aflevering niet aanwezig was.

Veterinaire keuring

Het is gebruikelijk dat bij de verkoop van paarden de koper in zijn opdracht het paard veterinair laat keuren. Het is ook gebruikelijk dat koper bepaalt hoe uitgebreid die keuring is. Als achteraf sprake blijkt te zijn van non-conformiteit is het toch aan de verkoper om te bewijzen dat het paard ten tijde van de aflevering deugdelijk was en beantwoordde aan de overeenkomst. Dat betekent dat de bedrijfsmatige verkoper een veel groter belang heeft dan de consument-koper bij een bij voorkeur zeer uitgebreide veterinaire keuring ten tijde van de aflevering van het paard. Hoe uitgebreider die veterinaire keuring is, hoe juridisch sterker de verkoper bij een beroep op non-conformiteit zal staan. Immers, indien een paardendierenarts ten tijde van de aflevering bij een keuring vaststelt dat het paard geen enkele onvolkomenheid had, des te gemakkelijker zal het tegenbewijs te leveren zijn tegen het vermoeden dat het paard non-conform was ten tijde van de aflevering.

Vernietiging

Ik kom in mijn hippische advocatenpraktijk vaak veterinaire keuringsrapporten tegen na gebleken non-conformiteit die juridische kwalificaties inhouden, zoals bijvoorbeeld “gebleken is dat het paard aan een vernietigend gebrek lijdt” of “het gebrek rechtvaardigt vernietiging van de koopovereenkomst”. Paardendierenartsen zouden zich beter onthouden van dergelijke juridische kwalificaties. Bovendien zijn die kwalificaties vaak juridisch onjuist. Een beroep op non-conformiteit bij consumentenkoop kan ontbinding van de koopovereenkomst rechtvaardigen. Ontbinding heeft naar Nederlands recht geen terugwerkende kracht. Ontbinding zorgt ervoor dat er ongedaanmakingsverbintenissen ontstaan. Het paard zal moeten worden teruggegeven aan de verkoper en de verkoper zal de koopprijs moeten terugbetalen aan de koper. Van vernietiging is dan geen sprake. Vernietiging speelt wel bij wilsgebreken zoals dwaling of bedrog. Mogelijk kan een consument-koper daar ook (subsidiair) een beroep op doen. Koper zou bijvoorbeeld kunnen stellen dat hij heeft gedwaald over de kwaliteiten van het gekochte paard en dat die dwaling is toe te rekenen aan de verkoper. De bewijslast ligt dan echter meestal gewoon bij koper en koper geniet dan niet de bescherming van de omkering van de bewijslast zoals bij non-conformiteit bij consumentenkoop. Een paardendierenarts kan zich echter geen oordeel vormen over (juridische) wilsgebreken zoals dwaling en bedrog aan de zijde van de koper ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst en aan wie die moeten worden toegerekend. Indien wordt vastgesteld dat inderdaad sprake was van dwaling, dan kan de koopovereenkomst worden vernietigd. Vernietiging heeft wel terugwerkende kracht. Dat betekent dat men na vernietiging moet uitgaan van de situatie alsof de koopovereenkomst nooit heeft bestaan en het paard nooit was afgeleverd. Paardendierenartsen zouden hierover beter geen juridische verwachtingen scheppen.

Bewijslast

Het voert te ver om alle juridische complicaties bij non-conformiteit hier uiteen te zetten. Belangrijk is dat men zich realiseert als beroepsmatige verkoper van paarden dat bij verkoop aan een consument de bewijslast bij non-conformiteit rust op de verkoper. De verkoper heeft dus het grootste belang bij een zeer uitgebreide veterinaire keuring op het moment van aflevering van het paard, zodat achteraf bewezen kan worden dat het paard op het moment van aflevering beantwoordde aan de koopovereenkomst. 100% Zekerheid biedt dat natuurlijk ook niet. Hoe uitgebreider het onderzoek, hoe meer zekerheid, maar ook hoe kostbaarder.
Indien er geen aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat het paard ten tijde van de aflevering beantwoordde aan de koopovereenkomst, dan zal een veterinair onderzoek achteraf opheldering moeten verschaffen. Achteraf dient dan veterinair het probleem dat de non-conformiteit veroorzaakt geantedateerd te worden en dat is lang niet altijd gemakkelijk of zelfs maar mogelijk. Daarnaast is het van belang de koopovereenkomst op papier te zetten en juridisch dicht te timmeren, zodat op voorhand duidelijk is wat de verwachtingen van de consument-koper zijn en welke kwaliteiten het paard heeft, of juist niet heeft. Daarmee kan in veel gevallen worden voorkomen dat de consument-koper succesvol een beroep op non-conformiteit kan doen, omdat het paard niet voldoet aan zijn verwachtingen en daarmee niet aan de koopovereenkomst beantwoordt. Met een goede schriftelijke koopovereenkomst staat de bedrijfsmatige verkoper veel sterker, ook wanneer de consument-koper een beroep op dwaling doet.

Wibe Reddingius is advocaat en partner bij Langelaar Klinkhamer Advocaten. Hij specialiseert zich op het gebied van het ondernemingsrecht, contractenrecht en (internationaal) handelsrecht. Daarnaast is Wibe specialist op het gebied van het hippisch recht en is hij als zodanig advocaat van bekende ruiters en amazones, fokkers, handelaren en hippische brancheorganisaties. Vragen naar aanleiding van deze blog post? Neem contact op met Wibe door te mailen naar reddingius@langelaarklinkhamer.com.

Bekijk alle posts over:

Ga naar de inhoud