Per 1 november 2018 is een aantal bepalingen van de Wet Dieren in werking getreden waarmee uitvoering wordt gegeven aan de Europese Fokkerijverordening. Regels over fokkerij worden voortaan op grond van de Wet Dieren vastgesteld en niet meer op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren. Daarnaast zijn het Fokkerijbesluit en de Fokkerijregeling ingetrokken. Vanwege deze wijzigingen moeten fokkerijorganisaties van paarden een aantal aanpassingen doorvoeren in de organisatie om te blijven voldoen aan de geldende regelgeving.
Europese verordeningen hebben rechtstreekse werking in de lidstaten van de Europese Unie waardoor omzetting in nationale wetgeving niet nodig is. Verordeningen worden opgelegd aan lidstaten door de Europese Unie en de lidstaten moeten deze bepalingen dan ook naleven. Omdat omzetting van een verordening in een nationale wet niet nodig is, vinden we de regels uit een verordening dan ook niet altijd terug in de Nederlandse wet, maar vaak alleen in de verordening zelf. De belangrijkste bepalingen uit de Fokkerijverordening behelzen een aantal relevante wijzigingen omtrent het fokken van paarden die in deze bijdrage op een rijtje worden gezet.
Erkenning
Op grond van het Fokkerijbesluit en de Fokkerijregeling was het niet verplicht om erkend te zijn als stamboekvereniging, echter per 1 november 2018 heeft de Fokkerijverordening hier verandering in gebracht. Indien een fokkersvereniging, fokkerij-organisatie of overheidsinstantie (fokkerij-organisatie) voor 1 november 2018 nog geen erkenning had als stamboekvereniging, moest hiertoe een aanvraag worden ingediend bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). De erkenning is belangrijk voor fokkerij-organisaties omdat het hen onder meer het recht geeft om Europees erkende paardenpaspoorten uit te geven. De aanvraag moet voldoen aan een aantal vereisten. Iedere fokkersvereniging en fokkerij-organisatie met een hoofdzetel in Nederland kan een aanvraag indienen. Verder moet de fokkerij-organisatie rechtspersoonlijkheid bezitten, beschikken over voldoende en gekwalificeerd personeel en geschikte faciliteiten en apparatuur, in staat zijn de controles te verrichten die nodig zijn om de afstamming te registreren van de fokdieren die onder die fokprogramma’s zullen vallen, beschikken over een voldoende fokdieren binnen de geografische gebieden die onder die fokprogramma’s vallen en in staat zijn om de over de fokdieren verzamelde gegevens te genereren. Daarnaast beschikt de organisatie over voldoende fokkers om deel te nemen aan elk van de fokprogramma’s en heeft de organisatie een huishoudelijk reglement vastgesteld waarin een regeling omtrent het beslechten van geschillen is opgenomen, waarin de gelijke behandeling van fokkers die deelnemen aan het programma wordt gewaarborgd en waarin alle rechten en plichten zijn opgenomen van de deelnemers van fokprogramma’s en van de stamboekvereniging of fokkerij-organisatie. Wat er wordt verstaan onder voldoende fokkers en voldoende fokdieren is niet vastgesteld in Fokkerijverordening of de Wet Dieren. Een fokkerij-organisatie moet in dat kader kunnen aantonen dat zij beleid voert dat voorkomt dat op langere termijn problemen ontstaan om de populatie in stand te houden. Dit kan bewerkstelligd worden door bijvoorbeeld inteelt binnen de populatie te monitoren en indien nodig maatregelen te treffen.
Fokprogramma
Naast een erkenning als stamboekvereniging, moet de fokkerij-organisatie goedkeuring hebben voor haar fokprogramma. Zij moet een fokprogramma opstellen voor elk ras waarvoor een stamboek wordt bijgehouden. De organisatie dient met de aanvraag voor erkenning de aanvraag in voor tenminste één fokprogramma. Het fokprogramma bevat alle informatie over het ras waarvoor zij een stamboek bijhoudt. In het fokprogramma geeft zij aan hoe zij uitvoering geeft aan het programma en welk doel daarmee wordt nagestreefd, namelijk verbetering van het ras, instandhouding van het ras, creatie van een nieuw ras of reconstructie van een ras. De fokkerij-organisatie vermeldt in het fokprogramma de gedetailleerde eigenschappen van het ras. Indien bekend worden de genetische bijzonderheden of afwijkingen beschreven. Dit houdt geen verplichting in voor het testen van genetische afwijkingen. Daarnaast geeft de organisatie in het fokprogramma aan hoe zij de fokdieren identificeert. De verordening stelt strenge eisen aan de afzonderlijke identificatie van paarden. Verder vermeldt de organisatie in welk geografisch gebied zij haar werkzaamheden uitvoert en hoe het stamboek is ingedeeld. Indien een organisatie voorheen erkend werd als moederstamboek, wordt zij op grond van de Fokkerijverordening nu aangemerkt als stamboek van oorsprong. Een stamboek van oorsprong werkt nauw samen met het dochterstamboek. Een dochterstamboek hoeft de indeling van het stamboek van oorsprong niet volledig te volgen. Een dochterstamboek kan bijvoorbeeld aanvullende klassen vaststellen. Indien een fokkerij-organisatie keuringen of inspecties uitvoert moet zij het onderdeel prestatieonderzoek opnemen in het fokprogramma. Daarin moet worden aangeven hoe de kenmerken van dieren worden gemeten en geregistreerd en hoe de gegevens worden gebruikt voor de selectie. Wanneer een fokkerij-organisatie de uitslagen van het prestatieonderzoek gebruikt om dieren te rangschikken op hun genetische waarde, ook wel fokwaarde, dan moet het onderdeel genetische evaluatie zijn opgenomen in het fokprogramma. Een fokkerij-organisatie bepaalt zelf wat er getest wordt, maar daar moet wel een wetenschappelijke aanvaardbare methode voor worden gebruikt. Daarbij geeft de organisatie aan welke gegevens worden meegenomen in de fokwaardeschatting, zoals bijvoorbeeld nakomelingen, broers en zussen. Ook moet worden aangetoond hoe de betrouwbaarheid van de fokwaarden wordt berekend.
Tenslotte vermeldt het fokprogramma onder meer het aantal dieren dat gebruikt wordt, het aantal dekkingen in het afgelopen jaar, het aantal geboren dieren en het aantal fokkers dat actief is binnen de fokkerij-organisatie. Uit het fokprogramma moet ook blijken welke documenten worden afgegeven, zoals paardenpaspoorten en zoötechnische certificaten voor sperma, eicellen of embryo’s.
Goedkeuring erkenning
De lidstaten houden op grond van de Fokkerijverordening een lijst bij van alle fokorganisaties met het geografische gebied waarop elk van haar fokprogramma’s moet worden uitgevoerd met verder de naam en de contactgegevens van de stamboekvereniging die het stamboek van de oorsprong van het ras bijhoudt. Indien een erkenning wordt ingetrokken wordt dit ook vermeld op de lijst.
De aanvraag tot erkenning als fokkerij-organisatie wordt goedgekeurd door de RVO, op voorwaarde dat een fokkerij-organisatie het doel nastreeft tot verbetering van het ras, instandhouding van het ras, creatie van een nieuw ras of reconstructie van een ras. De RVO kan een aanvraag tot erkenning weigeren goed te keuren indien een fokprogramma een al in Nederland bestaand fokprogramma van een andere stamboekvereniging voor hetzelfde ras in gevaar zou brengen. Indien een organisatie het geografisch gebied waarop haar fokprogramma wordt uitgevoerd wil uitbreiden, dient zij hiertoe ook een aanvraag in bij de RVO. Dit hoeft niet als er voor 1 november 2018 al fokkers uit andere lidstaten deelnamen aan het betreffende fokprogramma. Wanneer een stamboek door de overheid is erkend, geeft dat paardeneigenaren zekerheid omtrent de juistheid van afstammingsgegevens van het paard.
Deelnemers aan het fokprogramma
Fokkers kunnen deelnemen aan het fokprogramma van een stamboekvereniging indien zij paarden hebben in het betreffende gebied van het fokprogramma. Dit is ook mogelijk indien een fokker paarden importeert en zelf woonachtig is binnen het geografisch gebied. Een fokker heeft daarmee het recht om lid te worden van een fokkerij-organisatie of vereniging en kan deelnemen aan de vaststelling en ontwikkeling van het fokprogramma. Verder moeten de fokkers kunnen deelnemen aan prestatieonderzoek en genetische evaluatie als een organisatie dit uitvoert.
Naleving
De verordening verplicht de bevoegde autoriteiten van de lidstaten, zoals de RVO in Nederland, om controles uit te voeren ter naleving van de verplichtingen uit de Fokkerijverordening en om maatregelen te treffen indien niet-naleving wordt vastgesteld. Uit de Wet Dieren volgt dat aan fokkerij-organisaties een bestuurlijke boete kan worden opgelegd en indien de ernst van de overtreding daartoe aanleiding geeft, wordt deze aan het openbaar ministerie voorgelegd. Per 1 november 2018 is een ieder die niet voldoet aan de bepalingen uit de Fokkerijverordening in overtreding.
Wibe Reddingius is advocaat en partner bij Langelaar Klinkhamer Advocaten. Hij specialiseert zich op het gebied van het ondernemingsrecht, contractenrecht en (internationaal) handelsrecht. Daarnaast is Wibe specialist op het gebied van het hippisch recht en is hij als zodanig advocaat van bekende ruiters en amazones, fokkers, handelaren en hippische brancheorganisaties. Vragen naar aanleiding van deze blog post? Neem contact op met Wibe door te mailen naar reddingius@langelaarklinkhamer.com.